FILE(1) General Commands Manual FILE(1)

filebepaal bestand soort

file [-bcdEhiklLNnprsSvzZ0] [--apple] [--exclude-quiet] [--extension] [--mime-encoding] [--mime-type] [-e testname] [-F separator] [-f namefile] [-m magicfiles] [-P name=valuefile ... file -C [-m magicfiles] file [--help]

Deze handleiding beschrijft versie 5.45 van het file commando.

file test elk argument in een poging het te classificeren. Er zijn drie testen, uitgevoerd in deze volgorde: bestandssysteem testen, magische getal testen en taal testen. De test die slaagt zorgt dat de bestandssoort wordt getoond.

De soort die afgedrukt wordt zal gewoonlijk één van de woorden bevatten (het bestand bevat alleen ASCII karakters en is waarschijnlijk veilig om te lezen op een ASCII terminal), (het bestand bevat het resultaat van het compileren van een programma in een vorm die begrijpelijk is voor een of andere UNIX kernel), of betekenend al het andere (data is gewoonlijk “binair” of niet-afdrukbaar). Uitzonderingen zijn algemeen bekende bestandsvormen (core bestanden, tar archieven) waarvan bekend is dat ze binaire data bevatten. Bij toevoegen van lokale definities aan , . Mensen vertrouwen op het feit dat bij alle leesbare bestanden in een map het woord “text” afgedrukt wordt. Doe niet zoals Berkeley deed - veranderen van “shell commands text” in “shell script”.

De bestandssysteem tests zijn gebaseerd op het onderzoeken van de eindwaarde van een stat(2) systeem aanroep. Het programma test om te zien of een bestand leeg is, of dat het een soort speciaal bestand is. Elke bekende bestand soort die toepasselijk is op het systeem waar u op draait (sockets, symbolische koppelingen, benoemde pijpen (FIFOs) op systemen die dat implementeren) worden opgemerkt als ze zijn gedifinieerd in het systeem header bestand <sys/stat.h>.

De magische getallen testen worden gebruikt om te testen op bestanden met gegevens in bepaalde vaste vormen. Het meest in het oog springende voorbeeld hiervan is een binair uitvoerbaar (gecompileerd programma) a.out bestand, wiens vorm gedefinieerd is in <elf.h>, <a.out.h> en mogelijk <exec.h> in de standaard `include' map. Deze bestanden hebben een “magisch getal” opgeslagen op een vaste plaats vlak na begin van het bestand, dat het UNIX besturingssysteem verteld dat het bestand een binair uitvoerbare is en welke van verschillende soorten daarvan. Het “magisch getal” concept wordt ook als uitbreiding hierop toegepast op data bestanden. Elk bestand met een onveranderlijke identificatie op korte vaste afstand van het begin van het bestand kan gewoonlijk op deze manier beschreven worden. De informatie die deze bestanden identificeren wordt gelezen van het gecompileerde magisch bestand /usr/share/file/misc/magic.mgc, of van de bestanden in de map /usr/share/file/misc/magic indien het gecompileerde bestand niet bestaat. Nog toegevoegd mag worden dat als $HOME/.magic.mgc of $HOME/.magic bestaat, dan wordt dat gebruikt boven de magische bestanden van het systeem.

Als een argument een ASCII bestand blijkt te zijn dan probeert file om de taal te raden. De taal tests zoeken naar bepaalde strings (cf names.h) die ergens in de eerste paar blokken van het bestand kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld het sleutelwoord “.br” betekend hoogstwaarschijnlijk dat het bestand een “troff” (1) invoer bestand is, net zoals het sleutelwoord “struct” een C programma aangeeft. Deze tests zijn minder betrouwbaar dan de eerdere twee groepen, dus worden ze als laatste uitgevoerd. De taal routines testen ook wat andere dingen (zoals “tar” (1) archieven) en bepalen of een onbekend bestand `ascii text' of `data' genoemd moet worden).

Zodra file de teken set in een tekst-bestand heeft bepaald , zal het proberen te bepalen in welke taal het bestand is geschreven. De taal testen zoeken bepaalde teksten (zie <names.h>) die overal kunnen voorkomen in de eerste blokken van een bestand. Bijvoorbeeld, het trefwoord, geeft aan dat het bestand hoogstwaarschijnlijk een troff(1) invoer bestand is, net als het trefwoord aangeeft dat het een C programma is. Deze testen zijn minder betrouwbaar dan de voorgaande twee groepen, daarom worden zij als laatste toegepast. De taal test routines testen ook verschillende (zoals tar(1) archieven, JSON files).

Elk bestand dat niet geïdentificeerd kan worden als geschreven in een van de bovengenoemde teken sets, is eenvoudig “data”.

Zorgt dat het file commando het bestandstype en de creator code, zoals gebruikt door oudere MacOS versies toont. De code bestaat uit acht letters, de eerste beschrijft het bestandstype, de laatste de creator. Deze optie werkt alleen netjes voor bestandstypen die door de Apple-stijl uitvoer bepaald zijn.
, --brief
Zet geen bestandsnamen vóór uitvoerregels.
, --compile
Schrijf een magic.mgc uitvoer bestand dat een eerder ontlede versie van een magisch bestand of map bevat.
, --checking-printout
Zorgt dat een afdruk getoond wordt van de verwerkte vorm van het magische bestand. Dit wordt normaliter gebruikt samen met de -m optie om een nieuw magisch bestand te debuggen voordat het geïnstalleerd wordt.
Stuurt interne debug informatie naar stderr.
Bij filesysteem fouten (bestand niet gevonden, etc.) in plaats van de fout te behandelen als reguliere uitvoer zoals POSIX vereist en door te gaan, geef een fout melding en stop.
, --exclude testnaam
Sluit de test uit zoals genoemd in testnaam van de lijst van testen gemaakt om de bestandssoort te bepalen. Valide test namen zijn:
apptype
applicatie type (alleen op EMX).
ascii
Verschillende typen van tekst bestanden (deze test zal trachten de tekst codering, te raden, onafhankelijk van de instelling van de ‘encoding’ optie).
codering
Verschillende tekst codering voor zachte magische testen,.
tokens
negeren vanwege achterwaartse compatibiliteit
cdf
Toont details van Compound Document Files.
compress
Controleert, maar kijkt ook in, gecomprimeerde bestanden.
csv
Controleert Comma Separated Value bestanden.
elf
Toont ELF bestand details, mits soft magic tests zijn aangezet en de elf magic werd gevonden.
json
Onderzoekt JSON (RFC-7159) bestanden door ze te ontleden ten behoeve van compliance.
soft
Onderzoek magische bestanden,
simh
Onderzoekt SIMH band bestanden.
tar
Onderzoekt tar bestanden door de controlesom van de 512 bytes tar kop te verifiëren. Uitsluiten van deze test kan meer gedetailleerde inhoud beschrijving op leveren door het gebruik van de soft magic methode.
text
Een synoniem voor ‘ascii’.
Zoals --exclude maar negeer testen waarvan file geen kennis heeft. Dit is bedoeld ten behoeve van compatibiliteit met oudere versies van file.
Toon een slash-gescheiden lijst van valide uitbreidingen voor het gevonden bestandstype.
, --separator separator
Gebruik de opgegeven tekst als scheider tussen de bestandsnaam en het terug gegeven resultaat. Standaard: ‘:’.
, --files-from NAMENBESTAND
Lees de namen van de te onderzoeken bestanden van NAMENBESTAND (één per regel) vóór de argumenten lijst. NAMENBESTAND of tenminste één bestandsnaam argument moet aanwezig zijn; om de standaard invoer te testen, gebruik ``-'' als een bestandsnaam argument.
, --no-dereference
Deze optie zorgt ervoor dat symbolische koppelingen niet gevolgd worden (op systemen die dat ondersteunen). Dat is standaard als de omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT niet is gezet.
, --mime
Zorgt ervoor dat het file commando mime type teksten stuurt in plaats van de traditionele leesbare. Dus je mag schrijven ‘text/plain; charset=us-ascii’ in plaats van “ASCII text”.
, --mime-encoding
Zoals -i, maar toon alleen de opgegeven elementen.
, --keep-going
Stop niet bij de eerste overeenkomst, ga door. Volgende overeenkomsten zullen de tekst ‘\012- ’ toegevoegd hebben. (zie de -r optie, ale je een nieuwe regel wenst). Het magisch patroon met de grootste sterkte (zie de -l optie) komt eerst.
, --list
Toont een lijst van patronen en hun sterkte, in dalende volgorde gesorteerd door magic(5) sterkte die wordt gebruikte om de overeenkomst te zoeken (zie ook de -k optie).
, --dereference
Deze optie zorgt ervoor dat symbolische koppelingen worden gevolgd, net als dezelfde optie voor ls(1) (op systemen die symbolische koppelingen ondersteunen). Dit is de standaard als de omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT werd gezet.
, --magic-file LIJST
Geef een alternatieve lijst van bestandsnamen of mappen op die magische getallen bevatten. Dit kan een enkel bestand zijn, of een dubbelepunten gescheiden lijst van bestanden. Als een gecompileerd magisch bestand werd gevonden langs een bestand of map, dan wordt dit gebruikt.
, --no-pad
Vul bestandsnamen niet aan zodat die passen in de uitvoer.
, --no-buffer
Dwing doorspoelen van standaard uitvoer na het onderzoeken van elk bestand. Dit is alleen zinvol als een lijst bestanden wordt onderzocht. Het is bedoeld om door programma's gebruikt te worden wanneer ze de bestands-soort uitvoer van een pijp willen.
, --preserve-date
Op systemen die utime(3) of utimes(2) ondersteunen, probeer om de toegangstijd van geanalyseerde bestanden te bewaren, op te doen alsof file ze nooit heeft gelezen.
, --parameter naam=waarde
Stel parameter limieten in.
1M maximum aantal bytes om te lezen van een bestand
256 max ELF notes verwerkt
2K max ELF programma secties verwerkt
32K max ELF secties verwerkt
128MB max ELF secties verwerkt
64K maximum aantal bytes om te lezen voor de de evaluatie van het coderen
50 recursie limiet voor het indirecte magisch getal
50 gebruiksteller voor naam/gebruik magisch getal
8K lengte limiet voor zoeken van regex
, --raw
Vertaal niet-afdrukbare tekens naar \ooo. Normaal zal file niet-afdrukbare tekens in hun octale representatie tonen.
, --special-files
Gewoonlijk probeert file alleen bestanden te lezen om het soort te bepalen voor bestanden die stat(2) als gewone bestanden rapporteert. Dit voorkomt problemen omdat lezen van speciale bestanden vreemde consequenties kan hebben. Het opgeven van de -s optie zorgt dat file ook de argumenten leest die blok- of karakter-speciale bestanden zijn. Dit is zinvol om het bestand systeem type van de gegevens in de schijf partities te bepalen, die blok-speciale bestanden zijn. Deze optie zorgt dat file de bestandsgrootte zoals gegeven door stat(2) negeert omdat dat op sommige systemen nul rapporteert voor ruwe schijf partities.
, --no-sandbox
Op systemen waar libseccomp (https://github.com/seccomp/libseccomp) beschikbaar is, zal de -S vlag sandboxing uitschakelen die standaard is ingeschakeld. Deze optie is nodig als file externe uitpak programma´s nodig heeft, m.a.w. wanneer de -z optie werd opgegeven en de ingebouwde uitpakkers niet beschikbaar zijn. Op systemen waar sandboxing niet beschikbaar is, heeft deze optie geen effect.
, --version
Toon de versie van het programma en stop.
, --uncompress
Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken.
, --uncompress-noreport
Probeer in gecomprimeerde bestanden te kijken, maar rapporteer alleen informatie over de inhoud niet over de compressie.
, --print0
Geef een nul-teken ‘\0’ na de bestandsnaam. Vriendelijk voor cut(1) de uitvoer. Dit heeft geen invloed op de scheider, die wordt nog afgedrukt.

Als deze optie meerdere malen herhaald wordt, dan toont file alleen de bestandsnaam gevolgd door een nul, gevolgd door een beschrijving (of FOUT: tekst) gevolgd door een tweede nul voor elk item.

Een hulptekst tonen en stoppen.

De omgevingsvariabele MAGIC kan gebruikt worden om het standaard magische getallen bestand te zetten. Als deze variabele is gezet dan zal file niet proberen om $HOME/.magic te openen. file voegt “.mgc” toe aan de variabele indien toepasbaar. De omgevingsvariabele POSIXLY_CORRECT bepaald (op systemen die symbolische koppelingen ondersteunen), of file probeert om symbolische koppelingen te volgen of niet. Als file is gezet dan worden symbolische koppelingen gevolgd, anders niet. Dit wordt mede bepaald door de -L en -h opties.

/usr/share/file/misc/magic.mgc
Standaard lijst magische getallen.
/usr/share/file/misc/magic
Map waar de standaard magische getal bestanden staan.

file stopt met 0 als de operatie succesvol was of >0 als een fout is opgetreden. De volgende codes zorgen voor diagnostische berichten, maar hebben geen invloed op de stop code (zoals POSIX vereist), behalve als -E werd opgegeven:

  • Bestand niet gevonden
  • Geen rechten om het bestand te lezen
  • Het soort van het bestand kon niet worden bepaald

$ file file.c file /dev/{wd0a,hda}
file.c:	  C program text
file:	  ELF 32-bit LSB executable, Intel 80386, version 1 (SYSV),
	  dynamically linked (uses shared libs), stripped
/dev/wd0a: block special (0/0)
/dev/hda: block special (3/0)

$ file -s /dev/wd0{b,d}
/dev/wd0b: data
/dev/wd0d: x86 boot sector

$ file -s /dev/hda{,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10}
/dev/hda:   x86 boot sector
/dev/hda1:  Linux/i386 ext2 filesystem
/dev/hda2:  x86 boot sector
/dev/hda3:  x86 boot sector, extended partition table
/dev/hda4:  Linux/i386 ext2 filesystem
/dev/hda5:  Linux/i386 swap file
/dev/hda6:  Linux/i386 swap file
/dev/hda7:  Linux/i386 swap file
/dev/hda8:  Linux/i386 swap file
/dev/hda9:  empty
/dev/hda10: empty

$ file -i file.c file /dev/{wd0a,hda}
file.c:	     text/x-c
file:	     application/x-executable
/dev/hda:    application/x-not-regular-file
/dev/wd0a:   application/x-not-regular-file

hexdump(1), od(1), strings(1), magic(5)

Men denkt dat dit programma de System V Interface Definitie van FILE(CMD) overstijgt, voor zover dat te bepalen is uit de vage taal daarin. Zijn gedrag is voor het grootste gedeelte overeenkomstig met het System V programma met dezelfde naam. Deze versie kent echter meer magie, dus zal het in veel gevallen vaak andere (hoewel meer precieze) uitvoer produceren .

Het enige echte verschil tussen deze versie en System V is dat deze versie witruimte als een begrenzer behandeld, zodat spaties in patroon-strings geëscape't moeten worden. Bijvoorbeeld:

>10	string	language impress	(imPRESS data)

in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

>10	string	language\ impress	(imPRESS data)

Als toevoeging, in deze versie, als een patroon tekst een backslash bevat, dan moet deze ge-escaped worden. Bijvoorbeeld

0	string		\begindata	Andrew Toolkit document

in een bestaand magisch bestand zou veranderd moeten worden in

0	string		\\begindata	Andrew Toolkit document

SunOS uitgave 3.2 en later van Sun Microsystems heeft een file opdracht afgeleid van die van System V, maar met enige uitbreidingen. Mijn versie verschilt weinig van die van Sun. Het heeft de ‘&’ operator uitbreiding, gebruikt als in bijvoorbeeld:

>16	long&0x7fffffff	>0		not stripped

Op systemen waar libseccomp (https://github.com/seccomp/libseccomp) beschikbaar is, zal file de systeem aanroepen beperken tot alleen die, die nodig zijn voor correcte werking van het programma. Deze beperking heeft geen veiligheidsvoordeel wanneer file gevraagd wordt om invoer bestanden uit te pakken met een extern programma met de -z optie. Om het uitvoeren van een extern uitpak programma mogelijk te maken, moet het sandboxen uitschakeld worden met de -S vlag.

De magische bestand-items zijn verzameld van verschillende bronnen, vooral USENET, en aangereikt door verschillende auteurs. Christos Zoulas (adres onder) ontvangt aanvullingen of bijgewerkte magische bestand-items. Een consolidatie van magische bestand-items zal periodiek verspreidt worden.

De volgorde van items in het magische bestand is belangrijk. Afhankelijk van welk systeem u gebruikt kan de volgorde waarin ze bij elkaar gezet zijn verkeerd zijn. Als je oude file commando een magisch bestand gebruikt, bewaar dan het oude magisch bestand keep the old magic voor vergelijking doeleinden (hernoem het naar /usr/share/file/misc/magic.orig).

Er was een file opdracht in elke UNIX sinds tenminste "Research Version 4" (handleiding dateert van november 1973). De System V versie introduceerde één belangrijke grote verandering: de externe lijst met magische getallen soorten. Dit maakte het programma iets langzamer maar maakte het veel flexibeler.

Dit op System V versie gebaseerde programma werd geschreven door Ian Darwin ⟨ian@darwinsys.com⟩ zonder naar iemands anders broncode te kijken.

John Gilmore bewerkte de code uitgebreid en maakte het beter dan de eerste versie. Geoff Collyer vond verschillende onhandigheden en leverde enkele magische bestand-ingangen. Het programma heeft zich sindsdien continue ontwikkeld. Veranderd door Rob McMahon, ⟨cudcv@warwick.ac.uk⟩, 1989.

Aangepast door Guy Harris, ⟨guy@netapp.com⟩, 1993.

Veranderingen door Ian Darwin en verschillende auteurs waaronder Christos Zoulas ⟨christos@astron.com⟩, 1990-1999.

Gewijzigd door Chris Lowth ⟨chris@lowth.com⟩, 2000: zorg dat de -i optie mime type teksten maakt, gebruik een alternatief magisch bestand en interne logica.

Gewijzigd door Eric Fischer ⟨enf@pobox.com⟩, juli, 2000, identificeert teken codes en een poging om talen van niet-ASCII bestanden te identificeren.

Gewijzigd door Reuben Thomas ⟨rrt@sc3d.org⟩, 2007-2011, om MIME support te verbeteren, voeg MIME en niet-MIME magie samen, ondersteuning mappen, als ook magische bestanden, los bugs op, verbeter veel magic, verbeter het bouw systeem, verbeter de documentatie, en herschrijf de Python bindings in pure Python.

De lijst met bijdragers aan de ‘magic’ map (magische bestanden) is te lang om hier op te nemen. Je weet wie je bent, dank je wel! Veel namen van bijdragers zijn opgenomen in de bron bestanden.

Copyright (c) Ian F. Darwin, Toronto, Canada, 1986-1999. Gedekt door de het standaard Berkeley Software Distribution copyright; zie het bestand COPYING in de bron distributie.

De bestanden tar.h en is_tar.c zijn geschreven door John Gildmore voor zijn public-domain tar(1) programma, en zijn geen onderdeel van bovenstaande licentie.

Rapporteer bugs en stuur patches naar de bugtracker op https://bugs.astron.com/ of de mailing lijst op ⟨file@astron.com⟩ (bezoek https://mailman.astron.com/mailman/listinfo/file eerst om je te abonneren).

Verbeter de uitvoer zodat de testen voor MIME en APPLE vlaggen onnodig zijn op veel plekken, en de uitvoer alleen op één plek wordt gedaan. Nu is een ontwerp nodig. Suggestie: plaats mogelijke uitvoer in een lijst, selecteer vervolgens de laatst geplaatste (beter, je hoopt) waarde aan het einde, of gebruik een standaard indien de lijst leeg is. Dit zou de evaluatie niet moeten vertragen.

De afhandeling van MAGIC_CONTINUE en afdrukken van \012- tussen items is onhandig en gecompliceerd; herstructureer en centraliseer.

Enkele van de codering logica is vast opgenomen in encoding.c en kan worden verplaatst naar de magische bestanden indien we een !:charset annotatie hadden.

Ga door met oplossen van alle magische bugs. Zie Debian BTS voor een goede bron.

Bewaar willekeurige lange teksten, bijvoorbeeld voor %s patronen, opdat die getoond kunnen worden. Lost Debian bug 271672 op. Dit kan gedaan door het toekennen van teksten in een tekst-vat, en het bewaren van het tekst-vat aan het einde van het magisch bestand en het omzetten van alle tekst wijzers naar de relatieve of van het tekst-vat.

Voeg syntaxis toe voor relatieve plaatse na het huidige niveau (Debian bug #466037).

Activeer bestand -ki, m.a.w. geef meerdere MIMI typen.

Voeg een zip bibliotheek toe zodat we kunnen kijken in Office2007 documenten om meer details van hun inhoud te kunnen zien.

Voeg een optie toe om URL´s te tonen van de bron van de bestands omschrijvingen.

Het combinatie script zoekt en voegt een manier toe om executable namen naar MIME types te laten wijzen (b.v. maak een magisch getal voor !:mime dat er voor zorgt dat de resulterende tekst kan worden gezocht in een tabel). Dit voorkomt dat we hetzelfde magisch getal meerdere malen moeten toevoegen voor elke nieuwe hash-bang vertaler.

Als een bestand omschrijving bestaat, dan slaan we over en passen de buffer aan in plaats van het onhandige buffer beheer dat we nu toepassen.

Gebruik “name” om “use” om te controleren op consistentie bij het compileren (duplicaat “name”, “use” wijzend naar ongedefinieerd “name” ). Maak “name” / “use” efficiënter door een gesorteerde lijst van namen te bewaren. Speciaal-geval ^ om endianness om te draaien in de ontleder zodat het niet ge-escaped moet worden, documenteer dit.

Zodra de intern in het bestand opgegeven positie de buffer grootte overschrijdt ( HOWMANY variabele in file.h), zoeken we niet tot die positie, maar stoppen we. Het zou beter zijn als buffer beheer pas werd gedaan zodra de bestand indicator beschikbaar was om te zoeken in het bestand. We moeten voorzichtig zijn want we moeten rekening houden met prestatie en dus veiligheid, omdat door herhaald zoeken zaken langzaam kunnen worden.

Er is nu ondersteuning voor het in stand houden van aparte buffers en voor het hebben van afstand van het einde van het bestand. Hoewel het interne buffer beheer nog een verbetering behoeft.

U kunt de laatste versie van de originele auteur verkrijgen via anonymous FTP op ftp.astron.com in de map /pub/file/file-X.YZ.tar.gz.

De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos Boersema <joshb@xs4all.nl>, Mario Blättermann <mario.blaettermann@gmail.com> en Luc Castermans <luc.castermans@gmail.com>

Deze vertaling is vrije documentatie; lees de GNU General Public License Version 3 of later over de Copyright-voorwaarden. Er is geen AANSPRAKELIJKHEID.

Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar debian-l10n-dutch@lists.debian.org

21 mei 2023 Linux 6.10.10-arch1-1