LN(1) Opdrachten voor gebruikers LN(1) NAAM ln - koppelingen tussen bestanden maken SAMENVATTING ln [OPTIE]... [-T] DOEL LINK_NAAM ln [OPTIE]... DOEL ln [OPTIE]... DOEL... MAP ln [OPTIE]... -t MAP DOEL... BESCHRIJVING In de 1ste vorm: een koppeling naar DOEL maken met de naam KOPPELINGSNAAM. In de 2de vorm: een koppeling naar DOEL maken (met zelfde naam, in huidige map). In de 3de en 4de vorm: koppelingen maken in MAP naar elk gegeven DOEL. Standaard wordt een harde koppeling gemaakt, met --symbolic een symbolische; en standaard hoort de KOPPELINGSNAAM (naam van nieuwe link) nog niet te bestaan. Bij het maken van een harde koppeling moet elk DOEL bestaan. Symbolische koppelingen kunnen een willekeurige tekst bevatten. Bij het later herleiden wordt een relatieve koppeling geinterpreteerd in relatie tot haar ouder-map. Een verplicht argument bij een lange optie is ook verplicht voor de korte optie. --backup[=METHODE] van elk bestemmingsbestand een reservekopie maken -b als --backup, maar accepteert geen argument -d, -F, --directory de systeembeheerder toestaan een harde koppeling te maken naar mappen (hoewel dit waarschijnlijk niet zal werken, vanwege systeembeperkingen) -f, --force bestaande bestemmingsbestanden verwijderen -i, --interactive vragen of reeds bestaande namen verwijderd mogen -L, --logical naar diens doel koppelen als DOEL symbolisch is -n, --no-dereference KOPPELINGSNAAM als normaal bestand behandelen als het een symbolische koppeling naar een map is -P, --physical harde koppelingen direct naar symbolische maken -r, --relative met -s creeer symbolische koppelingen relatief maken t.o.v. locatie -s, --symbolic symbolische in plaats van harde koppelingen maken -S, --suffix=ACHTERVOEGSEL te gebruiken achtervoegsel voor reservekopieen -t, --target-directory=MAP map waarin de koppelingen gemaakt moeten worden -T, --no-target-directory KOPPELINGSNAAM als een normaal bestand behandelen -v, --verbose naam en doel van elke gemaakte koppeling tonen --help toon de helptekst en stop --version toon programmaversie en stop Het reservekopie-achtervoegsel is '~', tenzij anders ingesteld met --suffix of via omgevingsvariable SIMPLE_BACKUP_SUFFIX. Het versiebeheer kan worden ingesteld met de optie --backup of via omgevingsvariabele VERSION_CONTROL; dit zijn de mogelijke waarden (methodes): none, off nooit reservekopieen maken (zelfs niet met --backup) numbered, t genummerde reservekopieen maken existing, nil genummerde reserves maken als er al zijn, anders eenvoudig simple, never altijd eenvoudige reservekopieen maken Optie -s negeert -L en -P. Anders bepaalt de laatst gegeven optie hetgedrag wanneer de bron een symbolische koppeling is; standaard is dit -P. AUTEUR Geschreven door Mike Parker en David MacKenzie. RAPPORTEREN VAN BUGS Online hulp bij GNU coreutils: Meld alle vertaalfouten op COPYRIGHT Copyright (C) 2023 Free Software Foundation, Inc. Licentie GPLv3+: GNU GPL versie 3 of later . Dit is vrije software: u mag het vrijelijk wijzigen en verder verspreiden. Deze software kent GEEN GARANTIE, voor zover de wet dit toestaat. ZIE OOK link(2), symlink(2) Volledige documentatie op: of lokaal via: info '(coreutils) ln invocation' VERTALING De Nederlandse vertaling van deze handleiding is geschreven door Jos Boersema , Mario Blattermann en Luc Castermans Deze vertaling is vrije documentatie; lees de GNU General Public License Version 3 of later over de Copyright-voorwaarden. Er is geen AANSPRAKELIJKHEID. Indien U fouten in de vertaling van deze handleiding zou vinden, stuur een e-mail naar . GNU coreutils 9.4 Januari 2024 LN(1)